Afspraken over Wmo-hulpmiddelen in werking
De afspraken om problemen met hulpmiddelen uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan te pakken zijn een feit. Lange wachttijden moeten hiermee tot het verleden behoren en bij verhuizing naar een andere gemeente is een cliënt een op maat gemaakt hulpmiddel niet langer kwijt.
Afgelopen november kondigde minister De Jonge van Volksgezondheid aan in januari met afspraken te komen, omdat er veel klachten zijn over onder meer de levertijd van hulpmiddelen uit de Wmo zoals een rolstoel, traplift of speciale fiets. Gemeenten, verzekeraars en leveranciers hebben afgelopen week onder toeziend oog van patiënten-en cliëntenorganisaties het Actieplan hulpmiddelen in werking gesteld. Het zou per direct moeten leiden tot merkbare verbetering voor de cliënt.
Verhuizing
Zo horen cliënten binnen vijf dagen na hun aanvraag iets van de leverancier, die ze ook op de hoogte houdt van de levering. Een op maat gemaakt hulpmiddel blijft beschikbaar voor de persoon voor wie dat is gemaakt, zelfs na verhuizing tussen gemeenten, door het verhuisconvenant. Voor een cliënt met een Wmo-hulpmiddel die bijvoorbeeld naar een Wlz-instelling verhuist, moet dit geregeld worden. En revalidatiecentrum en de financier gaan eerder met elkaar overleg.
Contactpersoon
Ook is afgesproken dat mensen die een helemaal op hen toegesneden hulpmiddel nodig hebben, kunnen aankloppen bij een vaste contactpersoon. Deze casemanagers moeten in december 2020 bij iedere gemeente en leverancier beschikbaar zijn. Verder is het plan dat alle cliënten die een hulpmiddel gebruiken vanaf 1 januari 2021 een uniform, persoonlijk ‘Hulpmiddelen Paspoort’ kunnen krijgen. Daarin is informatie over de cliënt en zijn hulpmiddel(en) opgeslagen om te delen met relevante partijen.
Financier eindverantwoordelijk
Er hebben meer dan 50 partijen meegewerkt aan de totstandkoming van het actieplan en het normenkader. De cliënt staat volgens de afspraken in alle gevallen centraal. De financier, dat kan gemeente, zorgverzekeraar of zorgkantoor zijn, is eindverantwoordelijk voor ‘het passend en tijdig leveren van een adequate voorziening’. Daarbij moet ook gekeken worden naar samenhang met andere hulpmiddelen en/of diensten. De financier blijft te allen tijde aanspreekbaar.
Bron: Gemeente.nu